Interview | Sonia Si Ahmed
Beatriz Klewais
Eind 2022 liep het project VanKleinsAfAan (Cie Squeezz) ten einde. Onder die noemer organiseerde de vzw drie jaar lang artistieke residenties in Anderlechtse crèches en kleuterscholen. Op 21 november kwamen alle betrokken partners samen om te reflecteren over de afgelopen jaren en om wensen te formuleren voor de toekomst. Kunstenares Sonia Si Ahmed en Lasso werkten hier samen een methodiek voor uit. In dit interview blikken ze terug op de output.
Lasso: Kan je het project VanKleinsAfAan en jouw rol even schetsen?
Sonia Si Ahmed: Cie Squeezz startte het project zodat kunstenaars artistiek werk konden ontwikkelen tijdens residenties in crèches en kleuterscholen. Door in een vroeg stadium van het maakproces in direct contact met de kinderen te komen, wordt de verdere ontwikkeling van voorstellingen en performances beïnvloed. Ikzelf was binnen het project actief als danseres en choreografe.
Waarom vind je het belangrijk dat ook de allerkleinsten met kunst in contact komen?
De waarde van kunst is volgens mij dat ze niet tegemoet moet komen aan de functionele eisen van onze maatschappij. Kunst creëert tijd voor zintuiglijke belevingen. En de allerkleinsten worden vaak al van jongs af aan opgevoed om functioneel te zijn: ze moeten weten waarom ze precies iets doen, hoe ze het moeten doen… Voor hun zelfbewustzijn lijkt het me dan ook essentieel dat ze, door zintuiglijk met kunst in contact te komen, hun limieten en emotionele en fysieke toestand leren kennen, zonder ondertussen functionele doelen te moeten nastreven.
Ik vind het niet zo erg dat kinderen zich initieel op hun ongemak voelen. Dat is ook normaal als je op een onbekende plaats komt, en deel van de ervaring. Langzaamaan leren ze zo dat ze ook op ‘onbekende’ plekken welkom zijn.
- Sonia Si Ahmed
Als je als kunstenaar in een crèche werkt, treed je binnen in de intieme leefwereld van kinderen. Hoe ga je daarmee om?
Je voelt meteen dat je daar te gast bent en zo moet je je ook gedragen. Het is belangrijk om eerst te kijken hoe de kinderen op jouw aanwezigheid reageren, dat zal bij elk kind anders zijn. Ik stap altijd binnen met een vorm van afstand en probeer dan langzaamaan contact te maken door gewoonweg aanwezig te zijn en duidelijk te maken dat ik aanspreekbaar ben, zonder me op te dringen. Zolang je je authentieke zelf bent zoeken ze geleidelijk aan zelf contact met je.
Wanneer kinderen uit hun leefwereld moeten treden, bijvoorbeeld om naar een voorstelling op locatie te gaan, hebben ze een andere ervaring dan in de crèche of in de kleuterklas. Soms zijn ze niet op hun gemak omdat ze de ruimte niet kennen. Hoe zouden theaters en gemeenschapscentra deze ervaring aangenamer kunnen maken?
Ik vind het niet zo erg dat kinderen zich initieel op hun ongemak voelen. Dat is ook normaal als je op een onbekende plaats komt, en deel van de ervaring. Langzaamaan leren ze dan wel dat ze ook op ‘onbekende’ plekken welkom zijn. Ik zie dit dus niet meteen als een probleem. Natuurlijk helpt het wel als de volwassenen die de kinderen begeleiden of hen verwelkomen dat op kindermaat doen: dat ze hen welkom doen voelen en helpen met praktische zaken als jasjes uitdoen, naar toilet gaan… Eens de voorstelling begint en de kinderen de theaterzaal ingaan, dan wacht een ander universum hen op. Meestal zijn ze dan wel mee. Natuurlijk duurt het ook daar soms even voor ze zich op hun gemak voelen, maar ook dat hoort bij de totaalervaring.
Een residentie organiseren in een crèche blijkt evidenter dan in een kleuterschool. Die voelen veel druk om aan de eindtermen te voldoen en hebben daardoor niet altijd de ruimte voor artistieke projecten. Hoe overtuig je hen dan uiteindelijk toch van de meerwaarde van zo'n residentie?
Eindtermen… Dat is precies het probleem waar ik het daarnet over had, dat alles in onze maatschappij functioneel moet zijn. Kinderen voelen vanaf de kleuterklas al ontzettend veel druk en worden verplicht om bepaalde trajecten te volgen: allemaal tegelijkertijd en op dezelfde manier, zonder respect voor ieders individuele ritme. Dat werkt volgens mij niet.
Ik was binnen dit project niet het aanspreekpunt voor de scholen, maar mijn boodschap naar hen zou zijn dat je ook op andere manieren kan leren wanneer je met kunst in contact komt. En die manieren zijn misschien niet altijd zo duidelijk af te bakenen binnen leerdoelen, maar ze creëren wel mogelijkheden voor kinderen om hun persoonlijke interesses aan te wakkeren. Lichamelijk en zintuigelijk bezig zijn doet veel voor je algemene welzijn en het stimuleert leerprocessen. Uit eigen ervaring weet ik hoe waardevol het is om non-verbale momenten te creëren, los van onze gesproken taal. Kinderen die doorgaans weinig of niet spreken reageren actief wanneer wij aanwezig zijn met dans en muziek. Zo was er ooit ook een kindje met motorische problemen dat heel blij was om samen te rollen en te vallen. Dat zijn maar enkele voorbeelden van kinderen die openbloeien als je op andere manieren met hen communiceert.
Er lijkt een groot verschil te zijn in de kwaliteit van plekken waar jullie als kunstenaars terechtkomen. Volgens sommige kunstenaars heeft dit een invloed op hoe de kinderen participeren. Merkte jij dit ook?
Het was voor mij een leerproces om met de verschillende soorten ruimtes om te gaan. Je moet leren inschatten wat je met een ruimte en haar beperkingen kan doen. Als een lokaal te klein is of een koude tegelvloer heeft, bots je al sneller op beperkingen en moet je je werk wat aanpassen zodat het veilig blijft voor jezelf en voor de kinderen. Maar de openheid van de begeleiders is de grootste kwaliteit. Op plekken waar we al vaker op residentie waren merk je dat begeleiders en leerkrachten mentaal voorbereid zijn: ze zitten rustig neer en grijpen enkel in wanneer een kind dat echt nodig heeft. Tegelijkertijd zijn ze ook echt bezig met wat we doen. Dat is heel fijn. Als we ergens voor het eerst komen loopt het vaak anders. Dan willen begeleiders vaak nog teveel controleren of begrijpen ze niet goed wat we aan het doen zijn. En dan merk je dat ook de kinderen niet op hun gemak zijn en zich niet kunnen inleven. Dus niet alleen de kinderen, maar ook de begeleiders hebben soms wat tijd nodig om te wennen aan het project.
Kinderen participeren op verschillende manieren. De ene doet meteen actief mee, andere kinderen observeren liever en sommigen participeren enkel als de begeleiders achteraf hetzelfde met hen 'naspelen'. Hoe kijk jij naar deze verschillende vormen van participatie?
Ik vind dat je je als kunstenaar bewust moet zijn van al die verschillende vormen van participatie, en van het feit dat ze allemaal een vorm van betrokkenheid vertegenwoordigen. Het zijn niet enkel de kinderen die meteen op je werk reageren die er iets aan hebben. Er zijn zoveel verschillende manieren om te ervaren, zeker bij de allerkleinsten. Sommigen verkennen op fysieke wijze en zoeken aanraking op. Anderen observeren en worden vanbinnen geraakt. Zij hebben die stilte nodig om te kunnen voelen wat die ervaringen met hen doet.
Ik denk dat de meeste kinderen toch iets onthouden van een ontmoeting met een kunstenaar. Dat gebeurt ten slotte niet elke dag. Wij veranderen de ruimte en sfeer en creëren een andere energie en dynamiek. We voegen een soort van ‘nieuwe laag’ aan de dagelijkse realiteit toe. En dat doet heel veel, maar dat is een diepere laag waar niet meteen op een bepaalde manier op gereageerd wordt. Als kunstenaar en als begeleider moet je dan voorzichtig zijn om er op voorhand geen verwachtingen rond op te bouwen zodat je teleurstellingen kan vermijden. Je moet vertrouwen hebben in het proces.
Voor begeleiders is het niet altijd duidelijk wat hun rol is. Ze weten niet of ze mogen meedoen, wat er precies van hen verwacht wordt, of ze kinderen moeten stimuleren om mee te doen of eerder toezicht moeten houden... Hoe communiceer jij hierover?
Dat was voor ons ook vaak zoeken en een leerproces. Door aan het begin van een sessie te zeggen wat we van de begeleiders verwachtten konden we hen vaak op hun gemak stellen. Ze mogen ingrijpen wanneer het écht nodig is, zij kennen de kinderen immers het best en kunnen dat inschatten. Binnen het artistieke luik verwachten we niet dat ze iets hoeven te interpreteren of de kinderen op iets attent moeten maken. Dat is onze rol als kunstenaar. Het beleven van kunst is ook iets dat je langzaamaan leert en dat is niet zo gemakkelijk. Ik heb na dertig jaar werken als kunstenaar nog steeds momenten waarop ik onzeker ben over mijn rol als toeschouwer. Die onzekerheid hoort erbij.
Mijn boodschap naar scholen: dat je ook op andere manieren kan leren wanneer je met kunst in contact komt. En die manieren zijn misschien niet altijd zo duidelijk af te bakenen binnen leerdoelen, maar ze creëren wel mogelijkheden om persoonlijke interesses aan te wakkeren. Lichamelijk en zintuigelijk bezig zijn doet veel voor je algemene welzijn en het stimuleert leerprocessen.
- Sonia Si Ahmed
Veel kunstenaars dromen van een intensievere residentie: mét overnachting en samen eten met de kinderen. De ene begeleider is hier heel enthousiast over, de andere is wat terughoudender: plezier en kunst mogen wel aanwezig zijn maar niet continu. Volgens hen is afbakening nodig opdat de regels van de leefgroep duidelijk zouden blijven. Hoe zou je deze angsten kunnen wegnemen om zo een residentie op te zetten?
Het lijkt me een onnodige angst. Kunstenaars die graag zo'n intensieve residentie willen doen zullen ook voor de veiligheid van de kinderen zorgen, en voor zinvolle regels. Wij staan ook niet zó ver van de realiteit, ook al lijkt dat soms zo (lacht). Het zou natuurlijk een utopisch experiment zijn, maar wel heel interessant: hoe laat je kunst deel uitmaken van het dagelijkse leven, in plaats van het te behandelen als een element dat ernaast loopt?
Kunst is iets dat je blik verruimt, geen entertainment. Dat is voor mij misschien makkelijk om te zeggen als kunstenaar, maar ik vind dat kunst bij het leven hoort en een manier biedt om naar het leven te kijken. Om het steeds in vraag te stellen. En dat is precies wat kinderen doen: alles in vraag stellen. Als een begeleider het moeilijk vindt om zich daarvoor open te stellen, dan moeten we dat samen bespreken. Het laatste wat ik wil, is iemand iets opdringen en het die persoon ongemakkelijk maken. Ik denk dat het gewoon duidelijk moet zijn dat het voor iedereen een experiment is, en dat wij als kunstenaar ook niet altijd precies weten wat er zal uitkomen. Maar dat zoiets moet kunnen, als we er allemaal samen instappen en elkaar respecteren.