Tapis Partie: elkaar ontmoeten op een tapijtje
Siene Hollemans
Eind 2023 lanceerde gemeenschapscentrum De Rinck een oproep voor een kunstproject. Ze zochten iemand om een co-creatief project op poten te zetten met kinderen van 0 tot 6. De keuze viel op Katrien Oosterlink. In februari 2024 begon zij tijdens een residentie aan wat uiteindelijk Tapis Partie zou worden. We spraken met haar en met Toon Minnen (GC De Rinck).
Lasso: Was het de eerste keer dat GC De Rinck een open call deed voor een residentietraject?
Toon: Klopt. De aanleiding was een projectoproep van de VGC om kunstenaars & gemeenschapscentra met mekaar te verbinden. Door een kunstenaar uit te nodigen om de interactie met de allerjongsten te onderzoeken, halen we nieuwe ervaringen en kennis binnen. Zo’n frisse blik van buitenaf zorgt voor nieuwe inzichten die erg waardevol zijn.
Waarom was je getriggerd om in te tekenen op deze oproep, Katrien?
Katrien: Ik wilde al langer iets met de allerjongsten doen. Die goesting werd aangewakkerd door de periode waarin ik bij Theater De Spiegel aan de slag was. Daarnaast paste de projectoproep mooi bij mijn artistieke praktijk. Vanuit een sociale nood vertrekken, creëert vaak een interessante voedingsbodem voor mijn werk.
Hoe ondersteunen jullie kunstenaar in zo’n traject?
Toon: We voorzien administratieve en logistieke ondersteuning, en hebben contacten met kinderdagverblijven, het Huis van het Kind en andere partners. In het begin is het altijd een evenwichtsoefening: wie neemt welke rol op zich? En soms waren er spanningen rond wie voor wat verantwoordelijk was, maar dat is eigen aan een druk gemeenschapscentrum. Uiteindelijk vonden we onze weg én gaf Katrien zelf aan wanneer ze nood had aan ondersteuning. Het feit dat Katrien zelf veel initiatief neemt en het sociale proces als een essentieel element van haar praktijk ziet, is ook één van de redenen waarom we voor haar kozen.
Meestal werk ik met performers en ben ik van buitenaf aan het observeren en aan het sturen. Nu nam ik zelf de begeleiding op me, en miste ik soms die externe blik. Het is lastiger om jezelf te regisseren, vooral wanneer je tegelijkertijd met allerlei sociale realiteiten moet omgaan.
- Katrien Oosterlinck
En jij Katrien, hoe heb jij de samenwerking met GC De Rinck ervaren?
Katrien: Ik voelde me erg gesteund. Dat kwam volgens mij doordat de vraag en de oproep van binnenuit kwamen. Als freelancer kom je vaak in verschillende werelden terecht, en pas bij de eerste contacten ontdek je hoe de samenwerking daadwerkelijk zal verlopen, zowel met opdrachtgevers als met partners. Voor dit project maakte ik zelf een culturele en sociale kaart van Anderlecht en investeerde ik tijd in veldverkenning. Er waren een aantal sleutelfiguren, zoals Iris van de gemeentelijke crèches. Naast inhoudelijke inbreng had zij ook veel praktische kennis van de sociale omgeving, én had ze de tijd om mee deel te nemen aan de sessies. In eerste instantie contacteerde ik ook plekken waar al een artistieke sfeer heerste of al ervaring was met het werken met kunstenaars, zoals Freinetschool De Beverboom en kinderdagverblijf Elmer Zuid. Ik deed dat bewust omdat ik in het begin ook erg kwetsbaar in zo’n proces sta en er begrip moet zijn als er iets niet goed loopt. Zo creëer ik voor mezelf bij de start een veilige omgeving.
Daarnaast is het hebben van een basecamp erg belangrijk. Ik had mijn vaste tafel en plek in GC De Rinck en direct contact met de personen die het project mee ondersteunden. Zo kreeg ik een goede band met de coördinator en konden we snel praktische zaken afhandelen. Uiteindelijk heb je als artiest immers maar vier maanden om van niets tot een resultaat te komen.
Welke drempels kwamen jullie tegen? Wat hebben jullie geleerd?
Toon: Sommige kinderdagverblijven waren wat terughoudend om met Katrien samen te werken. Vaak omwille van de reeds hoge werkdruk, en de verwachting dat dit project extra inspanningen met zich mee zou brengen. Toch is Katrien erin geslaagd om hen ook bij het project te betrekken.
Ook hadden we enkele workshops voor jonge gezinnen voorzien maar daar was de opkomst laag. Gezinnen in precaire situaties ervaren sowieso meer drempels om aan kunst deel te nemen, maar ook het inschrijfproces en de beperkte plaatsen droegen hieraan bij. Soms lukte het wel om een groep ouders te verzamelen, bijvoorbeeld als er een sterke connectie is met partners zoals een Huis van het Kind, maar permanent investeren in zo’n relaties kost tijd en energie.
Katrien: Eigenlijk is een traject als dit een drempelparcours an sich. Zelf beschouw ik dit ‘drempelwerk’ als essentieel onderdeel van mijn werk. Door het zo te benoemen en te erkennen besef je dat dit een fase is waar je door moet, om iets te kunnen creëren.
Meestal werk ik met performers en ben ik van buitenaf aan het observeren en aan het sturen. Nu nam ik zelf de begeleiding op me, en miste ik soms die externe blik. Het is lastiger om jezelf te regisseren, vooral wanneer je tegelijkertijd met allerlei sociale realiteiten moet omgaan.
Ik omschrijf dit traject eerder als participatieve creatie dan co-creatie.
- Katrien Oosterlinck
Hoe kwam je op het idee van de tapijten?
Katrien: Mijn werk gaat altijd over ontmoeting en interactie. Ik creëer een omgeving en nodig kinderen, ouders, begeleiders uit om samen toe te werken naar een bijzonder moment. Door choreografische instructies te geven, wordt er een basis gelegd voor interactie. De scenografie van tapijten vormen een ontmoetingsplek, ze maken de noodzaak van woorden overbodig. De ruimte zelf communiceert zo al heel veel en maakt het nog makkelijker om mensen te gidsen zonder woorden.
De kern van zo’n projectidee bestaat soms al even. Ik had al een beeld van een scenografie met tapijten in mijn hoofd bij een eerder project, en dat viel nu samen met deze oproep en met het doelpubliek. Initieel had ik een beeldend traject voor ogen waarbij ook de tapijten zelf co-creatief tot stand kwamen. Omdat het netwerken en afstemmen met de partners, de ontwikkeling van de interacties en de scenografie veel tijd kostten, heb ik keuzes moeten maken. De tapijtjes zijn wel vormgegeven op basis van kindertekeningen, maar komen niet voort uit de dialoog met de partners. In die zin omschrijf ik dit traject eerder als een participatieve creatie dan co-creatie.
Wat is voor jou het verschil?
Katrien: Dat je bij co-creatie je esthetische voorkeuren als artiest moet loslaten. Dat is zeker geen zwart-witkwestie maar eerder een spectrumverhaal. In mijn werk draait het vooral om de momenten die ontstaan tijdens interactie en neem ik zelf meer beslissingen rond de esthetische keuzes. Een voorbeeld: tijdens de eerste speelreeks van de voorstelling lieten we een ouder en kind de ruimte zien in De Rinck. Opeens begon Het kind spontaan de eerste scenes uit te voeren. We hebben toen ingepikt op zijn spel en de hele voorstelling met die ene ouder dat ene kind gedaan.
Met welk gevoel blikken jullie terug op het traject?
Toon: Via het traject met Katrien maar ook door de Kunstendag voor Kinderen en het project Baboes on Tour, zijn we erin geslaagd om een hoop baby’s en peuters minstens één keer in contact te brengen met cultuur. Dat is geweldig: het is zeker geen vanzelfsprekendheid om samen te werken met kinderdagverblijven, die vaak beperkt zijn in mogelijkheden door gebrek aan middelen en mensen. Toch ben ik ervan overtuigd dat het een enorme meerwaarde en bijdrage is voor de ontwikkeling van de allerjongsten. Dat is mijn motivatie om hiermee verder aan de slag te blijven gaan.
Katrien: Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om de juiste randvoorwaarden te creëren voor je werk. In een artistiek proces beweeg ik mee met de sociale context, maar moet ik ook bewaken dat de veilige omgeving die ik tracht te creëren niet in het gedrang komt. Daarvoor moet ik vasthouden aan een aantal voorwaarden, vaak simpele dingen. Bijvoorbeeld: een groep kinderen van dezelfde leeftijd, een vast start- en eindmoment, een afzonderlijke ruimte... Dat zijn noodzakelijke condities om een goede sessie of experiment neer te zetten. Op die manier kan ik eerst de deelnemers informeren, vervolgens samen mijn wereld induiken en weer terugkeren en horen hoe het was. Dat is voor mij een veilig kader.
Heb je nog een tip voor collega’s uit het veld?
Toon: Een traject zoals wij deden vergt veel tijd en soms lijkt het alsof er weinig tastbare veranderingen plaatsvinden. En net dat is belangrijk: ongrijpbare veranderingen opmerken, erkennen en erover praten. Katrien heeft een tijdlijn gemaakt van het project, die liet een grote indruk na en toonde ook de impact. Dat was een tastbaar en zichtbaar instrument.
Katrien: Soms moet je gewoon dingen proberen en tegen muren aanlopen. Dat kan net iets heel moois creëren. Ik vind het belangrijk om die grenzen op te zoeken, aan beide kanten.